Belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen

Er wordt voor de aanslagjaren 2018 tot en met 2024 een belasting gevestigd op het ontbreken van parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en bij het uitvoeren van verbouwingswerken en/of bestemmingswijzigingen aan bestaande gebouwen. Er wordt een belasting gevestigd op het ontbreken van de nodige parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen bij omgevingsvergunningsaanvragen voor:

  • nieuwbouw,
  • verbouwing en/of uitbreiding van bestaande gebouwen en constructies waarbij één of meerdere bijkomende woonentiteiten of andere bijkomende functies worden gecreëerd,
  • verbouwing en/of uitbreiding waarbij minimaal 40m² bijkomende oppervlakte wordt gecreëerd,
  • herbouwen
  • functiewijzigingen,
  • het opdelen van bestaande woningen in meerdere woongelegenheden,
  • groepswoningbouwprojecten.

Voor wie

De belasting is verschuldigd door de aanvrager van een omgevingsvergunning die de opgenomen lasten in verband met parkeerplaatsen en fietsenstallingen niet naleeft. Indien er meerdere aanvragers zijn, zijn deze allen hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

Hoe gaan we te werk?

Wijze van vaststelling:

  • 1. De bevoegde ambtenaar voor de vaststellingen wordt aangeduid overeenkomstig artikel 6.2.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en artikel 5 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
  • 2. Onderstaande procedure wordt gevolgd bij elke vaststelling:

1° Ontvankelijkheid: Op basis van de ingediende plannen en de motivatienota van de omgevingsvergunningsaanvraag wordt berekend hoeveel parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen er volgens de stedenbouwkundige verordening parkeervoorzieningen moeten worden voorzien.

2° Vergunning: Als de omgevingsvergunningsaanvraag in aanmerking komt voor vergunning wordt het aantal noodzakelijke parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen vermeld door opname in de lasten van de omgevingsvergunning op de volgende wijze: “De [aantal] vereiste parkeerplaatsen en [aantal] fietsenstallingen moeten worden aangelegd voor het einde der werken en ten laatste na 5 jaar, ingaand op de dag na het afleveren van de omgevingsvergunning.”

3° Voorlopig proces verbaal tot vaststelling van de aanwezige en/of ontbrekende parkeerplaatsen en fietsenstallingen: Na ontvangst einde der werken en ten laatste na 5 jaar, ingaand op de dag na het afleveren van de omgevingsvergunning, wordt een eerste en voorlopig proces verbaal (PV) opgesteld en aangetekend verzonden aan de aanvrager. In het eerste PV wordt door de daartoe aangestelde beambte vastgesteld of de vereiste parkeerplaatsen en fietsenstallingen in overeenstemming met de goedgekeurde omgevingsvergunning al dan niet zijn voorzien. De hiertoe noodzakelijke bewijsstukken worden beschikbaar gesteld.

4° Definitief proces verbaal tot vaststelling van de aanwezige en/of ontbrekende parkeerplaatsen en fietsenstallingen: Minstens 1 jaar en maximum 2 jaar na het eerste PV wordt een tweede en definitief PV van vaststelling opgemaakt waarin het werkelijk aangelegde aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt opgenomen.

5° Zowel bij de vaststelling van het voorlopige, als het definitieve PV wordt de aanvrager minstens 14 kalenderdagen vooraf per mail of telefonisch uitgenodigd om bij de vaststelling aanwezig te zijn. Wanneer de aanvrager niet reageert of bij onwil van de aanvrager wordt de uitnodiging aangetekend verstuurd. De aanvrager zal toegang geven tot alle ruimten die betrekking hebben op het correct vaststellen van het vereiste aantal parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen.

6° De aanvrager wordt van het definitief PV van vaststelling verwittigd bij aangetekend schrijven.

7° Het voorlopige en definitieve proces verbaal tot vaststelling van de aanwezige en/of ontbrekende parkeerplaatsen en fietsenstallingen zal worden opgenomen in het vergunningenregister.

  • 3. De belasting is verschuldigd na de definitieve vaststelling van het aantal ontbrekende parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen zoals omschreven in de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening parkeervoorzieningen.

Kostprijs

De belasting is integraal verschuldigd in het eerste jaar van de betekening van het definitief proces verbaal tot vaststelling van de ontbrekende parkeerplaatsen en/of fietsparkeervoorzieningen.

De belasting voor het aanslagjaar 2018 bedraagt:

  • € 15.000,00 per ontbrekende bovengrondse parkeerplaats;
  • € 25.000,00 per ontbrekende ondergrondse parkeerplaats;
  • € 1.500,00 per individuele ontbrekende fietsparkeerplaats.

Vanaf het aanslagjaar 2019 wordt het bedrag van de belasting jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de index van de consumptieprijzen via onderstaande formule, waarbij het geïndexeerde bedrag naar een veelvoud van 1 euro wordt afgerond

Bedrag belasting aanslagjaar X = bedrag aanslagjaar 2018 x index november jaar (X - 1) : index november 2017

Meer info

De belasting is goedgekeurd op de gemeenteraad van 13 november 2018.

Het reglement is gepubliceerd op de website op 5 december 2018.