Veiligheidsvoorschriften kleine evenementen (minder dan 1000 personen)

Richtlijnen Zonaal Regelement Kleine Evenementen

<1000 pers.

Algemeen

Onderstaande info is afkomstig uit het Zonaal Evenementenreglement van Hulpverleningszone Oost. Het volledige reglement vind je onderaan deze pagina.

Het Zonaal Evenementenreglement heeft betrekking op alle evenementen georganiseerd op het grondgebied van hulpverleningszone oost. Hieronder valt ook de gemeente Herent.
De algemene voorwaarden gelden voor alle evenementen met minder dan 3000 bezoekers. Indien er meer dan 3000 bezoekers gelijktijdig kunnen aanwezig zijn wordt er, na aanvraag, een advies op maat door de brandweerzone afgeleverd.

Maximaal toegelaten aanwezigen

Indoor

Huishoudelijk regelement van de gehuurde infrastructuur bepaalt het maximaal aantal aanwezigen.

Outdoor

Het maximum aantal toegelaten personen bedraagt 2.5 personen per m².
Zie artikel 2.1 van het zonaal evenementenreglement

De exploitant en eventuele organisatoren zullen maatregelen (o.a. beperking aantal toegangskaarten, telsysteem, ...) nemen om ten alle tijde overschrijding van dit aantal te voorkomen.
Zie artikel 2.2 van het zonaal evenementenreglement

Inplanting en toegangswegen

De brandweer moet op elk moment het evenement kunnen bereiken. Hiervoor moet er een minimale vrije doorgang van 4 m breedte en 4 m hoogte voor het opstellen en doorlaten van de brandweervoertuigen voorzien worden.

Indien het evenement doorgaat in openlucht dient de organisatie een inplantingsplan voor te leggen dat duidelijk maakt de opstelling van het evenement er zal uitzien. Op dit plan moeten onderstaande zaken zeker vermeld staan

  • In- en uitgangen van de locaties
  • Plaatsing van tenten, EHBO-posten
  • Plaatsing van tafels, stoelen, tenten, podia,…
  • Aanwezige hydranten, waterwinplaatsen, brandblussers en –dekens

Zie artikel 3.1, en 6.1 van het zonaal evenementenreglement

Evacuatie/EHBO

Elke inrichting moet minstens:

  • 1 uitgang hebben bij een bezetting van minder dan 100 personen;
  • 2 uitgangen (diagonaal) hebben bij een bezetting van 100 tot 499 personen
  • EHBO-koffer + verantwoordelijke

Zie artikel 4.1 van het zonaal evenementenreglement

Blusmiddel/vuur

De organisator voorziet minstens 1 gekeurde brandblusser per 150m2 gebouw/tent/eetkraam

Bij een verhoogd risico bepaalt de brandweer de blusmiddelen. In functie van de bezetting en de risico’s kan een brandwacht verplicht worden.

Bij extreme droogte dient de brandweer te worden geraadpleegd voor de aanvang van het evenement.
Zie hoofdstuk 5 en hoofdstuk 12 van het zonaal evenementenreglement

Elektrische installaties

Stopcontacten en stekkerdozen moeten worden afgedekt of beschermd tegen vocht.
Zie artikel 7.4 van het zonaal evenementenreglement

Verlengkabels dienen steeds volledig afgerold te worden.
Zie artikel 7.5 van het zonaal evenementenreglement

Feesttenten/Foodtrucks

Opslagplaatsen voor brandstoffen en gasflessen dienen zich steeds buiten de tenten te bevinden. Alle gasflessen, zowel lege als reserve flessen, worden op een veilige locatie opgeslagen met in acht name van:

  • de gasflessen dienen beschut te worden tegen inwerking van zonnestralen, warmtestraling, convectie en conductie van verbruikstoestellen
  • maximum te stockeren hoeveelheid: 300 liter tot vloeistof verdicht gas
  • de afsluiters van de gasflessen dienen altijd bereikbaar te zijn

Zie hoofdstuk 10 en van het zonaal evenementenreglement

Verwarming

In een tent is het gebruik van direct gestookte hete luchtkanonnen verboden. Indien je deze buiten de tent plaatst, let dan op dat ze niet te dicht bij de tentzeilen of andere brandbare materialen staan.
Zie artikel 10.8 van het zonaal evenementenreglement

Bij het gebruik van mobiele verwarmingstoestellen op gas moeten deze voorzien zijn van:

  • een goed zichtbare gasafsluitkraan binnen handbereik,
  • De feesttent moet beschikken over voldoende rechtstreekse buitenverluchting.
  • Gastoevoerleidingen moeten zich in goede staat bevinden, mogen maximaal 5 jaar oud zijn, hebben bij voorkeur een maximum lengte van 2 m en dienen met spanbeugels bevestigd te worden.
  • Voor gebruiksinstallaties op butaan of propaan mogen geen andere slangen gebruikt worden dan deze die aanvaard zijn voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen in de gasfase. Op de slangen zijn leesbare, onuitwisbare markeringen aangebracht met maximum 1 meter afstand tussen elke markering. Bij deze markeringen staat tenminste de waarde van de maximale werkdruk (min. 15 bar), alsook het fabricagejaar, het merk of logo van de fabrikant en de aard van het gas waarvoor de slang mag gebruikt worden.

Zie artikel 10.9 van het zonaal evenementenreglement