Het gevaar 'anders' te zijn

Francine, een vrouw van achter in de twintig. En gevlucht. Ze is geboren in een dorp in het Zuiden van Kameroen, een vrij welvarend land in het hartje van zwart Afrika. In het Noorden zijn ze vooral moslim, in het Zuiden christen. Formeel een parlementaire democratie, maar de huidige president is dat al sinds 1982. Mensenrechten staan niet hoog in de prioriteiten, zeker homo’s en lesbiennes hebben het er moeilijk. Hoewel, moeilijk? Homoseksualiteit bestáát niet in Kameroen, en is bovendien streng verboden. Daar begint Francine haar verhaal. Zij heet niet echt Francine, en bij dit verhaal staat ook geen foto. Kwestie van elementaire veiligheid…

Verboden verliefdheden
Ik was 16 en na school wilden wij al eens ravotten onder vriendinnen, ook met Chantal, maar met haar was dat anders, er kwamen ook kusjes bij te pas, of zachtjes strelen op gevoelige plekjes… Niet lang daarna ben ik verhuisd naar de stad, bij een tante, om daar verder te leren. Daar heb ik Astrid ontmoet, wij maakten ons huiswerk samen, we trokken op de brommer naar de brousse… We waren voorzichtig, maar toch moet iemand ons gezien hebben en die is thuis gaan klikken. Daar ben ik geslagen, vastgebonden, en naakt te kijk gezet aan een kruispunt vlakbij. Homo’s zijn slecht, zeiden ze, je brengt een vloek over de familie. Later zou de dood van mijn moeder ook nog mijn schuld zijn…

De volgende dag moest ik mee naar een marabout. Die heeft een uitdrijvingsritueel uitgevoerd, en even later ook mijn clitoris weggesneden, die noemde hij de oorzaak van al die verkeerde dingen… Wat later heeft mijn tante geprobeerd mij ‘aan een man te helpen’. Er was wel iemand, maar die was moslim en wij zijn katholiek. Ik werd zwanger, maar van trouwen kon geen sprake zijn, toch niet met een niet-moslima. Mijn tante heeft mij toen van school gehaald, ik ben bij mensen in de huishouding gaan werken, en toen het daar tijd voor was, ben ik gaan bevallen in mijn dorp.

Gelukkig kon ik terecht bij mijn vader in de hoofdstad. Daar ben ik in een gezin terecht gekomen, om het huishouden te doen. Ik werd daar goed behandeld, zeker door ‘madame’. Zij had altijd wel een kleine ‘geste’ voor mij, een cadeautje, een stukje lingerie… Voor haar verjaardag zijn we samen uit geweest… ’s Ochtends heeft meneer de deur van mijn kamer ingebeukt, en daar lagen wij, naakt, in elkaars armen… Hij heeft mij naar de gendarmerie gebracht, en daar hebben ze mij nog eens verkracht. Als lesbienne heb je daar geen rechten.

Op de vlucht naar het onbekende
De vader van mijn dochter heeft wat geld georganiseerd, en mij met valse papieren op een vlucht naar Tunesië gezet. Maar daar hebben ze mij meteen naar een bordeel gebracht. Na een tijd had ik toch wat geld achter kunnen houden, en zo ben ik met een groepje vrouwen naar de grens met Libië kunnen vertrekken. 7 uur te voet, twee meisjes die niet meer konden hebben we onderweg moeten achterlaten… De overtocht was in zo’n rubberbootje dat af en toe vol water liep… uiteindelijk zijn we opgepakt door een schip van Artsen zonder Grenzen. Aan land gebracht in Italië, verder naar Rome, en ook daar ben ik in een bordeel terecht gekomen. Drie maanden heb ik het daar uitgehouden. Toen heb ik een vriendelijke man ontmoet, die heeft mij meegenomen naar Brussel, en mij afgezet bij het Noordstation. Daar heb ik asiel kunnen aanvragen, en hier zit ik nu… Alleen, maar veilig.

En verder? Ik ben erkend als vluchteling, leer Nederlands (moeilijk!), en ik hoop aan de slag te kunnen in een verzorgend beroep. En mijn dochtertje? Die is acht jaar nu. Zou ik haar ooit hier naartoe kunnen halen? Op haar vader moet ik niet rekenen, mijn vader is ook al gestorven, de rest van de familie wil niets met mij te maken hebben… Ik weet het niet…misschien?

Wim Jansen en Annemie van Winckel