Tweede verblijf, belasting

Een tweede verblijf is een woongelegenheid in Herent waarvoor er op 1 januari geen inschrijving is in het bevolkings-, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Herent.

Als tweede verblijf wordt beschouwd : elke woongelegenheid op het grondgebied van de gemeente Herent waarvan diegene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in het bevolkingsregister op dit adres en waarvoor deze persoon ook nog geen aanvraag tot inschrijving heeft ingediend, ongeacht het feit of het gaat om studentenhuizen, (studenten)kamers, landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.

Als op het adres van zo een woongelegenheid niemand in de bevolkingsregisters is ingeschreven, dan is er een weerlegbaar vermoeden dat de eigenaar, (onder)verhuurder, huurder of gebruiker ze gebruikt als tweede verblijf. Dit vermoeden kan met alle rechtsmiddelen weerlegd worden

Voor wie

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het betreffende pand. In geval meerdere personen mede-eigenaar zijn van het belaste tweede verblijf dan wordt de belasting op vraag van de belastingplichtigen uitgesplitst volgens hun wettelijk deel in de eigendom.

Hoe gaan we te werk?

De eigenaar van een tweede verblijf is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen, binnen de dertig kalenderdagen, van elk tweede verblijf dat hij in de gemeente bezit.

Kostprijs

De belasting wordt forfaitair en ondeelbaar vastgesteld op 650 euro per tweede verblijf per jaar.

De belasting wordt verminderd tot 75 euro indien de eigenaar van het tweede verblijf een bewijs kan voorleggen dat het tweede verblijf betrokken wordt door een student(e) die een attest of bewijs kan voorleggen van inschrijving aan een onderwijsinrichting van voltijds dagonderwijs gedurende het schooljaar waarin 1 januari van het aanslagjaar valt.

De belasting wordt verminderd tot 35 euro indien de eigenaar van het tweede verblijf een bewijs kan voorleggen dat het tweede verblijf betrokken wordt door een student(e) die houder is van een studiebeurs van minstens 125,00 €. Om van deze vermindering te genieten, zal de belanghebbende bij de aangifte het bewijs moeten leveren dat hij onder deze toepassing valt.

De belasting wordt verminderd tot 35 euro indien het gaat over kamers die door de dienst voor studentenhuisvesting van de universiteit of hogeschool ter beschikking gesteld worden van minderbegoede studenten en waarvoor staatstoelagen worden verleend (gesubsidieerde sociale huisvesting voor studenten). Om van deze vermindering te genieten, zal de belanghebbende bij de aangifte het bewijs moeten leveren dat hij onder deze toepassing valt.

Uitzonderingen

Als tweede verblijf wordt niet beschouwd:

  • het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
  • de tenten en woonaanhangwagens;
  • verplaatsbare caravans, tenzij deze tenminste zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden;
  • de leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat zij in de loop van het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend.
    • blijkens de gegevens uit het bevolkingsregister, gedurende ten minste zes maanden van het jaar als hoofdverblijfplaats werd aangewend;
    • gedurende ten minste zes maanden als studentenhuisvesting werd aangewend.

Vallen niet onder de toepassing van de belasting:

  • gebouwen gebruikt voor beschermd en/of begeleid wonen en andere gelijkaardige inrichtingen;
  • de woningen die werden opgenomen op een inventaris of register in het kader van het gemeentelijk belastingreglement op leegstand van woningen en/of gebouwen.

Meer info

2018: goedgekeurd op de gemeenteraad op 14 november '17 en gepubliceerd op 23 november '17

2019 - 2024: goedgekeurd op de gemeenteraad op 13 november '18 en gepubliceerd op 10 december '18.