Wanneer er sneeuw of ijzel ligt, zijn de inwoners verplicht de voetpaden voor hun huis vrij te maken. Veel mensen ruimen ook hun opritten en tuinpaden. Daarvoor wordt meestal strooizout gebruikt.
Het zout (vrijwel altijd natriumchloride, soms calciumchloride) mengt zich met het aanwezige water (ijs of sneeuw) en vormt zo pekel. Pekel heeft een lager vriespunt dan water en bevriest dus minder snel waardoor minder gladheid optreedt.
Maar strooizout, vooral calciumchloride, is niet ongevaarlijk: het is een irriterend product. Als een kind valt op plaatsen waar gestrooid is, kan bij schaafwonden een lichte irritatie ontstaan. Als het kind zijn 'zoute' vingers in de mond steekt, moet het zijn mond spoelen met water. Let er ook op dat u niet in bermen of grachten strooit, want dan verzilt de bodem. De meeste planten gedijen niet of minder goed in zilte bodems.
We kunnen dus maar beter het gebruik van strooizout beperken:
- U kunt de laag sneeuw, vooral wanneer de sneeuw nog vers is, te lijf te gaan met borstel en sneeuwschep. Laat de sneeuw dan op de stoeprand liggen. Immers, in de goot vormt de sneeuw een barrière voor het smeltwater dat naar de riolering loopt.
- Is de stoep na de veegbeurt niet volledig ijsvrij? Strooi dan op de overgebleven ijsplekken een beetje strooizout.
- U kunt ook zand en steengruis gebruiken. Daardoor wordt een dikke laag ijs beter begaanbaar. U mengt dat dan eventueel met een minimum aan zout voor een optimaal resultaat.
- U kunt de hoeveelheid strooizout ook beperken door preventief te strooien, dus voor het begint te sneeuwen of ijzelen. Als er nadien zout gebruikt wordt, moet de sneeuwlaag eerst nog wegsmelten en is er meer strooimiddel nodig.