Wezenbijslag

Als één of beide ouders overlijden wordt de gewone kinderbijslag vervangen door één bedrag, de wezenbijslag. Die wordt eventueel nog aangevuld met een leeftijdstoeslag.

Vanaf 1 januari 2019, gaat deze toeslag op in het nieuwe kinderbijslagsysteem: het groeipakket.

Voorwaarden

De wezenbijslag kan worden betaald als:

  • beide ouders overleden zijn
  • de overlevende ouder niet hertrouwd is of niet samenwoont
  • of als de overlevende ouder geen contact meer heeft met het kind, en niet (of weinig) bijdraagt in zijn of haar levensonderhoud.

Als de overlevende ouder samenwoont of hertrouwt, wordt er vanaf de volgende maand opnieuw het bedrag van de gewone kinderbijslag betaald. Als de overlevende ouder opnieuw alleen gaat wonen kan terug de wezenbijslag betaald worden.

Het is ook enkel mogelijk om wezenbijslag te vragen voor een wettelijk, erkend of geadopteerd kind van de overledene.

Hoe gaan we te werk?

Het kinderbijslagfonds krijgt automatisch bericht van het overlijden via de Kruispuntbank en onderzoekt het recht op de wezenbijslag via:

  • de overleden ouder
  • de overlevende ouder.

Als de overleden of overlevende ouder in het jaar voor het overlijden niet heeft gewerkt en geen uitkering kreeg, dan kan iemand anders in het gezin in hun plaats het recht op wezenbijslag openen.

De wezenbijslag gaat, in volgorde, naar

  1. de overlevende ouder
  2. degene die het kind opvoedt
  3. Het kind zelf, als het tenminste 16 jaar oud is en apart woont

Je ontvangt de verhoogde wezenbijslag vanaf de maand, volgend op het overlijden.

Ontvang je geen wezenbijslag en denk je dat je daar recht op hebt, vraag dan aan je kinderbijslagfonds het formulier ‘Aanvraag om wezenbijslag’. Vul dit in en stuur het op naar het je kinderbijslagfonds.

Kostprijs

De wezenbijslag (kinderbijslag verhoogd met toelage voor wezen) is voor alle kinderen 360,83 euro per maand. Op 6 jaar, 12 jaar en 18 jaar is er ook een leeftijdsbijslag.